Laatmiddeleeuws Leuvens Vlaams Topstuk geconserveerd

Collectanea Adriani, Centrale Bibliotheek, KU Leuven

De Leuvense Universiteitsbibliotheek heeft een belangrijk laatmiddeleeuws manuscript in haar bezit dat sinds 2008 werd opgenomen in de lijst van de Vlaamse Topstukken. Door een cofinanciering met de Vlaamse gemeenschap (Agentschap Kunsten) werd dit handschrift geconserveerd. Het manuscript is een universitair 'werkschrift', dat dateert van het einde van de vijftiende eeuw tot circa 1515.

Inhoud van het handschrift

Het grootste gedeelte van het handschrift bevat unieke Leuvense notities over de controverse De futuris contingentibus en het inquisitieproces tegen Petrus de Rivo (Peter van der Beken, Asse, ca. 1420 – Leuven, 1499). Deze Leuvense professor retorica aan de Artesfaculteit raakte vanaf 1465 verzeild in een groot conflict omtrent de futura contingentia met Hendrik van Zomeren (ca. 1418 – 1472), hoogleraar in de theologie. Dat conflict ontaardde al snel in een internationale strijd, waarin ook Keulse en Parijse theologen, het Bourgondische hof en de Heilige Stoel betrokken raakten. Hendrik van Zomeren deed een beroep op paus Paulus II, die een inquisitieonderzoek gelastte.

Het tweede deel bevat Leuvense juridische consulten en uitvoeringen (Leuven, ca. 1500). Meer bepaald gaat het over de zeer ingewikkelde kwestie van de Gelderse opvolging, die de Habsburgers meer dan een halve eeuw geclaimd hebben vooraleer ze hun aanspraken militair konden afdwingen. Leuvense juristen werden door Karel V geconsulteerd betreffende deze materie. Geldigheid van huwelijken, de legitimiteit van erfgenamen en het toe te passen erfrecht komen aan bod. Ook het erfrecht rond de Castiliaanse feodale opvolgingen komen ter sprake. Het handschrift bevat veel aantekeningen over instellingen die in de zestiende eeuw van het canonieke recht overgeplant werden naar het civiele recht, zoals het bindend karakter van beloften, de morele verbintenis, de billijkheid in de rechtspraak of de waarde van een onverschuldigde betaling. Ten slotte zijn er nog drie katernen met een handboek over ketters en inquisitie.

Het handschrift wordt vanaf heden Collectanea Adriani genoemd, omdat voor alle onderdelen een connectie te leggen is met Adriaan van Utrecht (1459-1523), de latere paus Adrianus VI. Hij was verbonden aan de Universiteit van Leuven van 1478 tot 1515. Zijn handtekening komt voor in het tweede deel van het manuscript.

Minutieuze conservering en onderzoek

Toen het handschrift werd aangekocht bij een Duits antiquaar in de jaren 1990 was het in onvolledige en uiterst fragiele staat. De zorgwekkende toestand van het papier toonde aan dat de boekband sinds lang verloren was. Om verder onderzoek naar de inhoud van de teksten van het convoluut toe te laten was onderzoek, digitalisering en conservering prioritair. De conserverende behandeling, het codicologisch onderzoek en het herinbinden van de laat-middeleeuwse teksten werd uitgevoerd door Lieve Watteeuw (Faculteit Letteren en Illuminare, Studiecentrum voor Middeleeuwse Kunst). Bij de aanvang werd een gedetailleerde hoge resolutie fotografische opname gemaakt door het Digitaal Labo van de Universiteitsbibliotheek (Bruno Vandermeulen). Deze digitale kopie werd in 2011 ter beschikking gesteld aan de leden van de wetenschappelijke raad van het project. Tijdens het vooronderzoek werden enkele vragen in verband met het ontstaan en de productie van het Leuvense manuscript gekoppeld. Een gedetailleerd watermerkonderzoek werd gecombineerd met het niet-destructieve onderzoek met x-stralen fluorescentie naar de samenstelling van de inkten. Dit laatste onderzoek gebeurde in samenwerking met het laboratorium van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium in Brussel.

Tijdens de conservering 2010-2013 werden de fragmenten van de binding zorgvuldig losgemaakt, de katernsamenstelling gedocumenteerd en de papieren folio’s geconsolideerd en gestabiliseerd. In 2012 werd beslist om de boekdelen die in het begin van de  zestiende eeuw werden gebonden op vier bindingen, opnieuw te binden in de vier bundels, in een lijmloze flexibele perkamenten band. Deze techniek inspireert zich op archeologische sporen die verwijzen naar de vroegere (maar verdwenen) band en actuele principes in de conservering praktijk. In maart 2013 werd de conservatiecampagne voltooid. Het handschrift wordt opnieuw bewaard in de Afdeling Handschriften en Kostbare Werken van de Centrale Bibliotheek (Ms. 1635).

  • Nieuwsbericht
  • |
  • 03-07-2013
  • |
  • Sam Capiau (Vlaamse Erfgoedbibliotheek)