Collegagroep Behoud en beheer buigt zich over vervelende beestjes
![Word cloud vastgestelde beestjes in collecties](https://vlaamse-erfgoedbibliotheken.be/sites/default/files/imagecache/image_detail_medium/nieuws/4735/9317-vervelende-beestjes-collegagroep-behoud-en-beheer.png)
Op dinsdag 16 maart wisselden niet minder dan 38 collega’s tips en advies uit rond het bestrijden van vervelende beestjes, van papiervisje tot steenmarter. In de collegagroep Behoud en beheer vergeleken ze soorten vallen, deelden ze insectenlogboeken en dachten ze na over preventieve maatregelen.
Beestjes in de collecties: iedereen vreest ze, maar haast niemand ontsnapt eraan. Ze houden zich op in kieren en spleten, reizen mee in kartonnen dozen en vreten aan de collectiestukken. Ook in erfgoedbibliotheken, archieven en documentatiecentra duiken ze geregeld op. Gelukkig toonde de bevraging en quiz onder de collegagroep aan dat het best meevalt met de kennis over ongedierte en hun bestrijding. De meerderheid van de collega’s konden de boosdoeners en de schade die ze berokkenen correct identificeren. Enkel de aantasting door termieten zette veel collega’s op het verkeerde been. Termieten worden omwille van de klimaatverandering tegenwoordig vaker dan vroeger in onze streken aangetroffen.
Ook gaven zowat alle respondenten aan dat ze de stappen van het Integrated Pest Management (IPM) toepassen op een min of meer systematische wijze. Twee derde beschikt over een gebruiksklare quarantaineruimte, maar slechts één op drie weet zeker dat er een onderhoudsplan voor de depotruimtes bestaat. Ecologische verdelgingsmethoden zoals invriezen of behandelingen met warmte en anoxie zijn volop ingeburgerd, naast de occasionele pesticiden.
Het correct identificeren van de snoodaards in je collectie is van cruciaal belang om de juiste aanpak te bepalen. Hiervoor kan je terecht bij de insectenfiches van FARO, bij entomologen of op websites zoals whatseatingyourcollection. Ook verschillende smartphone-apps identificeren dieren op basis van een foto in hun natuurlijke habitat. Of ze even goed zijn in het determineren van (soms dode) beestjes in een erfgoedcontext (vb. in plakvalletjes), is de vraag die enkele collega’s de komende maanden zullen onderzoeken. Wie mee zijn steentje wilt bijdragen aan dit kleine proefproject is altijd welkom. Geef maar een seintje via sara@vlaamse-erfgoedbibliotheken.be.
Welke tips hadden de collega's?
De archetypische vijand van bibliothecair en documentair erfgoed is natuurlijk de ‘boekenworm’, of beter gezegd: de larven van een aantal kevers, zoals de boktor of de houtwormkever. Zij vreten zich een weg door houten platten en zelfs door het boekblok. Om een infestatie van deze snoodaards te bestrijden is anoxiebehandeling een mogelijkheid. Hierbij wordt het zuurstofgehalte in de lucht teruggeschroefd tot 0,2%, zodat alle levende organismen sterven. De methode brengt geen schade toe aan papier, lederen banden of pigmenten, zo bleek uit het onderzoek van een van de collega’s. Je kan anoxie dus ook preventief toepassen.
Houtwormkevers kunnen vliegen. Soms worden ze daarom op het eerste zicht voor vliegjes aanzien. Controleer dus goed de vensterbanken of onderaan de rekken. Daar vind je vaak de eerste sporen van deze beestjes. Zorg dat ook het onderhoudspersoneel zich goed bewust is van het belang om gevonden beestjes te identificeren alvorens ze op te kuisen.
Ook boormeel is een goede verklikker van houtwormlarves. Als je boorgaten detecteert in je collectie, tik dan even met het boek op je hand zodat het boormeel uit de gaatjes valt. Komt er na enkele weken opnieuw boormeel uit de gaatjes, dan zit je met een actieve infestatie. Het omgekeerde is helaas niet steeds waar: eitjes kunnen immers lang overleven in een soort sluimermodus en plots terug actief worden wanneer de omstandigheden ideaal zijn.
Niet enkel middeleeuwse scribenten verwensten muizen. Ook hedendaagse erfgoedbeheerders zijn de beestjes liever kwijt dan rijk. Wie ze uit de collecties wil houden, bergt best alle etenswaren (thee, suiker enz.) op in metalen blikken of kasten. Muizen slagen er immers in om zich door quasi alles een weg te knagen. Enkel metaal weet hen te stoppen. Houd ook zoveel mogelijk alle deuren dicht, zodat ze zich niet snel kunnen verspreiden.
Een derde plaag die geregeld opduikt in erfgoedcollecties zijn franjestaarten zoals papier- en zilvervisjes. Zeker papiervisjes zijn in de opmars: hoe beter we onze gebouwen isoleren, hoe meer we het ideale leefmilieu van het papiervisje benaderen. Franjestaarten eten graag cellulose en grazen pagina’s en boekbanden af, met informatieverlies tot gevolg. Nochtans wordt de ernst van hun schade niet altijd door iedereen juist ingeschat, zo ondervond een collectiebeheerder. Zorg daarom dat je hun aanwezigheid en schade goed documenteert met foto’s en filmpjes. Overweeg een officieel verslag te laten opstellen door een externe expert en organiseer plaatsbezoeken, zodat sceptici de situatie ter plekke kunnen aanschouwen.
Recycleer geen oude kartonnen dozen als papiermand of ‘voor het geval je ze ooit nodig hebt’, ook al is het vanuit duurzaamheidsoverwegingen een goede reflex. Neem geen dozen mee in het depot om de verspreiding van ‘meeliftende’ franjestaarten of ander ongedierte te te vermijden en pas ook op waar je je voorraad zuurvrije dozen stockeert. Breng rondom rond je stapel eventueel plakstroken aan, zodat passanten gevangen worden en zich niet in je dozen vestigen.
Andere tips om franjestaarten te vermijden: pas de temperatuur aan in je depot. Papiervisjes bijvoorbeeld hebben het liever niet te koud. Een temperatuur onder de 20 graden remt hun verspreiding. Dicht ook alle kieren en gaten goed af en denk ook aan de deuromlijstingen. Deze vervelende beestjes hebben een grote actieradius en kunnen zich in een mum van tijd over je hele gebouw verspreiden. Tot slot blijken franjestaarten geen geuren waar te nemen. Valletjes met lokstof zijn dus weggegooid geld.
En die steenmarter? Daar had niemand een oplossing voor. Alle suggesties zijn nog steeds welkom!